Vraag het aan elke willekeurige top dressuurruiter wat hun geheim tot succes is, en je zal vaak hetzelfde horen: overgangen.
Overgangen tussen de gangen, in de gangen zelf, direct of indirect, overgangen zijn de sleutel om je paard aan de hulpen, betrokken en alert te krijgen. Maar laten we wel wezen, overgangen in de bak rijden kan best saai worden, en het is gemakkelijk om net-niet-perfecte overgangen te laten gaan. Door grondbalken te gebruiken kun je de overgangen verbeteren en breng je variƫteit aan in je dressuurtraining.
1: Vier balken op een volte
Dit is waarschijnlijk de meest gangbare balkenoefening die er is en is gemakkelijk toe te passen voor ruiters en paarden van elk niveau.
Je plaatst een balk op 12 uur, 3 uur, 6 uur en 9 uur op een 20 meter volte en rijdt overgangen tussen de balken. In het begin betekent dit dat je een kwart (of een helft) van de volte stapt en de andere kwart (of helft) draaft.
Wanneer dit goed gaat kun je de oefening wat moeilijker gaan maken:
- Voeg extra passen toe tussen de balken door het paard meer te verzamelen, of haal er juist een pas af door hem voorwaartser te laten gaan. Je rijdt dan bijvoorbeeld in een kwart een arbeidsdraf, in de volgende een middendraf en in een derde draf een verzamelde draf.
- Neem wat zijgangen mee door bijvoorbeeld schouder-voor of travers te rijden tussen twee balken.
- Vergroot en verklein de volte van 20 meter terwijl je nog steeds hetzelfde ritme behoudt in je draf.
2: Draf-galop voltes
Op een 20 meter volte leg je drie drafbalken op 3 uur en drie galopbalken op 9 uur. De drafbalken leg je ongeveer 1,35-1,45 meter uit elkaar, de galopbalken leg je op 2,70-3m uit elkaar. Het kan zijn dat deze afmetingen net niet lekker uitkomen voor jouw paard, dus het kan nodig zijn om dit nog aan te passen.
In eerste instantie pak je een van de set balken tegelijk mee, maar rijd je nog steeds je overgangen, dus draf over drie balken en dan aangalopperen maar je gaat nog niet over de balken, daarna ga je terug naar de draf en pak je de drafbalken weer mee.
Wanneer dit goed gaat, probeer je de overgangen precies op 12 uur en op 6 uur te maken op de volte, en ga je aan beide kanten over de balken. De draf-galop overgang is met name effectief om het paard soepel en aan de hulpen te krijgen
Deze oefening zal je vaardigheden op de proef stellen met betrekking tot het rijden van nette overgangen, maar ook in het rijden van een ronde volte.
3: Slangevoltes
Een slangevolte is een goede manier om te werken aan overgangen in combinatie met buiging en soepelheid. Voor ervaren rijders kun je op een slangevolte met drie bogen twee drafbalken op de middenlijn van de eerste boog leggen en twee galopbalken op de middenlijn van de tweede volte.
Dit is een moeilijkere oefening die van het paard vraagt dat deze in balans is, soepel loopt en goed aan de hulpen is.
Om deze oefening aan te passen voor minder bevestigde paarden kun je de twee galopbalken dichter bij elkaar leggen zodat het drafbalken worden.
In deze oefening rijd je een overgang naar stap of halthouden voor en na elke set balken, waarbij je de focus legt op het rechthouden van je paard en het buigen om je binnenbeen wanneer je de bocht van elke boog in gaat.
In beide mogelijkheden kun je ook over de A-C lijn rijden met de 'tunnel' die je gecreƫerd hebt met elk paar balken. Je kan dan tussen de balken een overgang rijden. Deze tunnels helpen je om het paard recht te houden en de overgangen preciezer te rijden. Meer ervaren rijders kunnen ervoor kiezen om een vliegende wissel te rijden terwijl meer beginnende combinaties meer kunnen werken aan halt-draf of stap-draf overgangen.
Op het filmpje hieronder zie je Ingrid Klimke aan het werk met balken in de galop en de draf:
Bron: FEI.org