Veel paarden in Nederland zijn te dik, wat maakt dat een paard dat eigenlijk in goede conditie is, vaak als te dun wordt gezien. Te dunne of schrale paarden kun je grofweg opdelen in 2 soorten: te weinig vet of te weinig bespiering. Om te bepalen of je paard te dun is, kun je goed de Body Condition Score en Chresty Neck Score bij gebruiken.
Maar voor je iets gaat aanpakken is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Waarom is je paard schraal of te dun? Is er sprake van een onderliggende oorzaak of medisch probleem? Of weet je de oorzaak niet? Schakel dan altijd eerst een dierenarts in. Denk hierbij aan problemen aan organen, zoals de maag. Of problemen met de tanden. Medische hulp is dan de eerste stap. Kijken naar passende voeding zal dan onderdeel van het behandelplan zijn.
Is er geen medisch probleem? Of is er wel een medisch probleem geweest maar nu opgelost, dan kun je naar andere zaken kijken. Ook hier is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Een veel voorkomend probleem van een schraal paard is stress. Onrust in een kudde kan bijvoorbeeld voor stress zorgen, maar ook voor te weinig slaap en rust waardoor er ook stress kan ontstaan. Ook kan het bijvoorbeeld op een paddock of track zo zijn dat je paard veel weggejaagd wordt bij de voerplek, waardoor het niet aan eten toe komt. Daarom moet je altijd voor het aantal voerplekken het aantal paarden + 1 aanhouden.
Een andere oorzaak is dat de voeding te arm is. Schraal hooi is op zich fijn, maar als het te schraal is, dan zul je dit ook terug zien in je paard. En kijk ook naar de training in relatie tot voeding. Wat er aan calorieën verbrand wordt, zul je er kortweg gezegd ook in moeten stoppen.
Veel vaker zie je onbespierde paarden. Hier is op zich het gewicht goed, maar zie je een schrale bovenlijn, onbespierde billen en een iele hals.
De aanpak met voeding vraagt goed kijken naar je paard. Is je paard echt te mager, zie je de ribben, is er een dunne hals te zien, steken de heupbotten uit? Dan is bijvoeding met vet en eiwitten noodzakelijk. Vet om het paard op het juiste gewicht te brengen, eiwitten om de spieren te ondersteunen.
Net als bij te dikke paarden is ook bij te schrale paarden de eerste stap het hooi. Zoek naar eiwitrijk hooi. Suiker bij voorkeur niet boven de 15%. Voor paarden die gevoelig zijn op suiker of verleden hebben met bijvoorbeeld hoefbevangenheid mag het hooi niet meer dan 6% suiker bevatten. Luzernehooi kan ook een mooi alternatief zijn voor grashooi, of een combinatie van beiden. Als het eiwitgehalte maar hoog is. Analyseer dus altijd je hooi.
Daarnaast heb je verschillende soorten van bijvoeding. Kijk ook hier naar de gehaltes vet en eiwit. Coolstance Copra is goed voer met een hoog vet- en eiwitgehalte. En ook seniorenvoer bevat vaak een hoog vet- en eiwitgehalte. De meeste paarden zullen echter niet te mager zijn, maar vooral te onbespierd. En dan moet je het alleen zoeken in eiwitten en is extra vet bijvoeren niet nodig. Ook hier is de voorkeur om het eerst met ruwvoer op te lossen, zoals een eiwitrijke grasbrok of luzerne of esparcette (zowel in brokvorm als los te verkrijgen). Is dat niet voldoende, kun je voer als Coolstance Copra bij geven, maar ook lijnzaad, Fibrebeet of een eiwitrijke slobber. Voor de darmen is het belangrijk om granen zoveel mogelijk te vermijden. Kijk altijd op de verpakking van diverse voer naar de ingrediënten en naar de analyse. Een eiwitgehalte hoger dan 15% is noodzakelijk. Naast vet en eiwitten is het ook belangrijk om genoeg vitamines, mineralen en sporenelementen te geven, bijvoorbeeld door het voeren van een goede balancer. En een kanttekening: heeft je paarden problemen met nieren of lever, los dat dan eerst op. Teveel eiwitten zijn dan te belastend.
Maar met eiwitten alleen krijgt je paard geen spieren. Hier zul je ook je training op moeten aanpassen en kijken naar de huisvesting. Staat je paard veel op stal en komt hij er maar weinig uit voor beweging, zal hij nooit dezelfde basisbespiering hebben als een paard dat veel buiten komt, op divers terrein met verschillende hoogtes en ondergrond en daardoor al veel beweegt. En ook je manier van trainen heeft veel invloed op de groei en versterking van de spiermassa. Elke dag een stapritje buiten met een lange teugel geeft andere bespiering als een dressuurmatige training waarbij het paard correct de achterhand gebruikt en de buikspieren aanspant. Waar je bij een te dik paard aan duurtraining doet, zul je bij een onbespierd paard juist aan krachttraining willen doen. Dit zijn kortere sessies met krachtige trainingen en gerichte rustdagen ertussen om de spieren te laten herstellen. Ook heuveltraining en training met balken kan de spieren versterken. Je kunt dit op allerlei manieren doen: onder het zadel, aan de lange lijnen, voor de kar of aan de longe.