Over suiker gaan onder paardenmensen veel verhalen rond. De een vermijdt het, de ander maakt er niet zo'n probleem van. Toch is het goed om te weten welk effect suiker heeft op je paard.
Als uw paard gezond is, hoeft u zich geen zorgen te maken over suiker. Alle paarden hebben suiker nodig voor een algemene goede gezondheid en prestaties. Suiker levert energie die de spieren nodig hebben om goed te kunnen werken. Geen suiker, geen prestaties. Voor gezonde paarden vormen normale hoeveelheden suiker geen probleem, maar let op dat je ongemerkt niet teveel voert. Balans is het toverwoord.
"Maar mijn paard is allergisch voor suiker!" Nee, uw paard is niet allergisch voor suiker, hij heeft suiker nodig voor de hersenfunctie en de spierfunctie en feitelijk zit suiker in alles wat uw paard eet. In iedere vorm van ruw- en krachtvoer zit suiker. Suikers zijn koolhydraten met een korte keten, net als zetmeel, en deze zijn de belangrijkste energiebron voor het paard. Een paard zet suiker op verschillende manieren om in energie: Fructose wordt afgebroken in de lever, terwijl glucose wordt opgenomen in de bloedbaan. Suiker is zelfs essentieel voor een paard, maar teveel suiker kan tot gezondheidsproblemen leiden. Voer volgens het geleverde werk en passend bij het type paard dat je hebt. Een warmbloed kan over het algemeen beter met suiker omgaan dan sobere rassen.
Suiker
Het grootste deel van het voerrantsoen van uw paard moet bestaan uit ruwvoer. Het suiker- en zetmeelgehalte van ruwvoer wordt vaak over het hoofd gezien bij pogingen om suikerarme rantsoenen te ontwerpen, terwijl paarden hun basisbehoefte aan suiker uit ruwvoer halen. Veel recreatie paarden hebben daarom voor het werk geen extra suiker nodig. Wanneer er meer gevraagd gaat worden van paarden, dan kan het zijn dat het rantsoen aangevuld moet worden met een vorm van krachtvoer. En zeker voor sportpaarden in de hogere sport is krachtvoer, naast rijker ruwvoer, een noodzakelijke aanvulling. Maar ook dan: geef uw paard niet meer dan 2 gram suiker én zetmeel per kg lichaamsgewicht en per rantsoen. Zetmeel is geen suiker, maar het paardenlichaam zet zetmeel wel om in een vorm van suikers en moet daarom altijd meegeteld worden als suikerbron in het rantsoen.
Fructaan
Een andere vorm van suikers zijn fructanen. Gras bevat van nature fructaan, maar de hoeveelheid hangt van meerdere factoren af. Op bepaalde tijden van het jaar en op de dag kan het fructaangehalte hoger zijn dan op andere tijden. Ook het type gras bepaalt het fructaangehalte. Maar iedere grasplant gebruikt fructaan als energiebron voor de groei. Wanneer de nachten relatief warm blijven, groeit het gras. Als de temperatuur echter onder de 5 °C komt, is het te koud om te groeien en bewaart het gras het opgeslagen fructaan, zodat deze kan groeien als het weer warmer wordt. Zet je paard dan ook niet in de ochtend op de wei na een nacht met nachtvorst. Het is beter om dan een paar uur te wachten. Normale hoeveelheden fructaan vormen in principe geen gevaar voor gezonde paarden. Fructaan kan er echter voor zorgen dat paarden die gevoelig zijn voor suiker er flink last van krijgen. Het wordt slechts gedeeltelijk geabsorbeerd in de dunne darm. De rest gaat naar de dikke darm, waar het door bacteriën wordt gefermenteerd. Een van de bijproducten van deze fermentatie is melkzuur. Grote hoeveelheden melkzuur verlagen de pH van de dikke darm. Dit veroorzaakt allerlei problemen, vooral schadelijk voor de goede bacteriën, en deze kunnen op hun beurt hoefbevangenheid veroorzaken. Koliek en diarree kunnen ook voorkomen.
Teveel suiker
Als uw paard gezond is, hoeft u zich geen zorgen te maken. Zorg ervoor dat de energie-inname overeenkomt met zijn energiebehoefte. Maar als je een paard hebt met maagzweren of stofwisselingsproblemen (zoals insulineontregeling, zwaarlijvigheid, EMS, PSSM of RER), wil je een suikerarm regime creëren en advies inwinnen bij een voedingsdeskundige. Ook kunnen koudbloeden en andere sobere rassen minder goed tegen suiker en worden hier snel ziek van of ontwikkelen door een suikeroverschot een stofwisselingsprobleem.
Dit betekent dat u het volledige dieet van uw paard leer begrijpen, inclusief het nut van het laten testen van hooi of ander ruwvoer op de voedingswaarde ervan. Grasland moet worden beheerd en begrepen: welke grassen groeien en welke meststoffen en andere preparaten zijn gebruikt, omdat dit de grasgroei en het suikerniveau zal beïnvloeden. Het is het beste om paarden niet te laten grazen op gras dat is voorbereid voor schapen of runderen, omdat hierdoor een suikeroverbelasting kan ontstaan. Obesitas en daarmee samenhangende stofwisselingsstoornissen zoals hoefbevangenheid worden voornamelijk veroorzaakt door overmatige suikerconsumptie in relatie tot fysieke activiteit. Deze paarden worden geholpen door suikerarme voedingen en meer beweging!
Vijf feiten om te onthouden
- Suiker is niet de vijand, maar het gaat om de hoeveelheid. Voer zoveel als nodig is.
- Controleer uw ruwvoer! Het grootste deel van het voerrantsoen van uw paard bestaat uit ruwvoer. Het suiker- en zetmeelgehalte van ruwvoer wordt vaak over het hoofd gezien bij pogingen om suikerarme rantsoenen te ontwerpen.
- Geef uw paard niet meer dan 2 gram suiker en zetmeel per kilogram lichaamsgewicht en per totale rantsoen. Tel hier dus ook het ruwvoer bij.
- Geef uw paard niet meer energie dan het nodig heeft. Als uw paard gezond is, hoeft u zich geen zorgen te maken. Zorg ervoor dat de energie-inname overeenkomt met zijn energiebehoefte.
- Paarden met een suikergevoelige stofwisselingssysteem, moeten op een suikerarm dieet staan. Voor zulke paarden is het aan te raden advies te vragen aan een voedingsdeskundige.
Bron: FEI