Kleurgenetica… is dat nou interessant of vooral heel ingewikkeld? Er staat een (kleine) serie voor jullie klaar met uitleg over genetica in de basis en hoe dat dan tot zijn recht komt in de vachtkleuren van paarden. Laten jullie het weten als jullie nog meer vragen hebben? Dan kunnen we de serie nog een stukje uitbreiden!
Basisbeginselen genetica
Genetica begint bij de erfelijkheidsleer, daar vermoeien we je niet mee, want dan wordt het té ingewikkeld. Om genen beter te begrijpen, willen we wel iets meer informatie geven. Ieder paard heeft 64 chromosomen, 32 paren, in deze chromosomen vind je het DNA van een paard (of mens, of hond enzovoorts). Het DNA bestaat uit twee lange strengen en bevat alle erfelijke informatie. Die twee lange strengen DNA bestaan uit allerlei "stukjes", één zo'n stukje is één gen. Nu kun je je misschien wel bedenken dat ook een gen uit twee delen bestaat, deze delen heten allelen (enkelvoud = allel). Allelen geven informatie over een eigenschap, bijvoorbeeld welke kleur haar jij hebt, of welke kleur ogen jij hebt.
DNA. Afbeelding: Kadumago / Wikimedia Commons
Dominant en recessief
Nu we weten dat een gen uit twee delen bestaat, gaan we het wat moeilijker maken. Want deze twee delen kunnen dominant of recessief zijn. Het dominante allel is hetgeen wat zichtbaar is, het recessieve gen is niet zichtbaar (komt niet tot uiting) TENZIJ er twee recessieve allelen aanwezig zijn. Een klein voorbeeldje: bij mensen is het allel voor bruine ogen dominant en het allel voor blauwe ogen recessief. Iemand die één allel heeft voor bruine ogen en één allel heeft voor blauwe ogen, zal bruine ogen hebben. Heeft diegene echter twee allelen voor blauwe ogen, dan zal diegene blauwe ogen krijgen.
Allelen worden weergeven door letters. Een dominant allel wordt weergeven door een hoofdletter, een recessief allel door een kleine letter. (In het voorbeeldje van hierboven zijn bruine ogen dus "B" en blauwe ogen "b".) Een genenpaar bevat dus altijd twee letters. Om daarmee verder te breien op het voorbeeld van de oogkleur, heeft iemand met bruine ogen dus twee mogelijkheden van een genenpaar - namelijk BB en Bb - en iemand met blauwe ogen één mogelijkheid - namelijk bb.
Overerving van genen
Zoals hierboven uitgelegd bestaat ieder gen uit twee delen. Stel nou dat ieder dier wat zich voortplant allebei die genen meegeeft, heeft de baby vier genen. Dat kan natuurlijk niet. Voor de voortplanting worden alle genen dus opgesplitst, iedere vader en iedere moeder geeft dus één van de twee allelen door. Dus: van Bb wordt óf een "B" doorgegeven aan de baby óf een "b".
Stel dat er een veulen wordt gefokt uit een merrie die Bb als genenpaar heeft en een hengst met Bb als genenpaar, geven zij beide een "B" óf een "b" door. Er is dus kans op de volgende genenpaar bij het veulen: BB, Bb of bb. Stel dat er een veulen wordt gefokt uit een merrie die BB als genenpaar heeft en een hengst met bb als genenpaar, geeft de merrie "B" door en de hengst "b". Het veulen zal dus Bb als genenpaar krijgen.
De volgende keer zal er meer informatie komen over de verschillende genen en mogelijkheden bij paardenkleuren!