Lijnzaad wordt om verschillende redenen en op verschillende manieren bijgevoerd aan paarden. Maar informatie die hierover verspreid wordt is niet bepaald eenduidig, waardoor er nog altijd veel onduidelijkheden zijn. Waarom zou je een paard lijnzaad voeren? Wat zit er allemaal in lijnzaad? Is het wel veilig om te voeren? Hoeveel kan je maximaal geven en in welke vorm kan het best gevoerd worden? Silke van De Hoef Hulp schreef hier een artikel over aan de hand van meer dan 100 wetenschappelijke publicaties. Op haar Facebook pagina vind je de volledige bronnenlijst.
Zie hier deel 1 van deze blog: https://www.equinemarkt.nl/blog/633-voeding-lijnzaad-deel-1
Is lijnzaad voeren veilig?
Blauwzuur Lijnzaad bevat net zoals een heleboel andere planten en zaden (bijvoorbeeld appelpitten, bamboe, maïs en witte klaver) zogenaamde cyanogene glycosiden. [29][4][99] Dit zijn stoffen die door enzymen van de plant zelf kunnen worden omgezet in het giftige blauwzuur. De vorming van blauwzuur wordt beschouwd als een beschermingsmechanisme van de plant tegen vraat en vindt plaats als de plantencellen kapot gaan (bijvoorbeeld tijdens kauwen of malen van lijnzaad), waardoor de enzymen in contact komen met de glycosiden. Blauwzuur heeft een toxische werking doordat het zuurstofgebruik tijdens de stofwisseling en energieproductie van lichaamscellen belemmert. [4][47][61]
Weetje: Blauwzuur = waterstofcyanide en heeft zijn naam gekregen toen het ontdekt werd als bestanddeel van het pigment Pruisisch blauw of Berlijns blauw. Dit pigment geeft een cyaanblauwe kleur.
Blauwzuur dat wordt opgenomen in maag en darmen wordt gedetoxificeerd en afgebroken door de lever, waarna het via de urine het lichaam weer verlaat zonder veel schade aan te richten. [4] Aan dit afbraakproces zit een snelheidslimiet. Eventuele gezondheidsrisico's zullen daarom vooral te maken hebben met piekconcentraties blauwzuur en bijbehorende afbraakproducten in het bloed ten gevolge van het eten van (te) grote hoeveelheden glycoside-houdende voeding in één keer.
In de literatuur is echter geen enkel geval van blauwzuurvergiftiging bekend ten gevolge van het eten van heel of gemalen lijnzaad, bij mensen of paarden. [3][47] De kans op blauwzuurvergiftiging bij paarden door het eten van lijnzaad wordt zeer klein geacht. [61][100] Bij een gevoerde hoeveelheid gemalen lijnzaad van 1g/kg lichaamsgewicht waren geen verschijnselen van toxiciteit waargenomen. [43]
Blauwzuurvorming uit lijnzaad lijkt dus geen probleem op te leveren, hoe kan dat? Humane studies tonen aan dat blauwzuur uit lijnzaad relatief langzaam wordt vrijgegeven vergeleken met andere glycoside-houdende voedingsmiddelen, wat het risico op te hoge bloedwaarden laag maakt. [3] De enzymen die blauwzuur vrijmaken werken verder het best bij pH 5-6 en werken slecht bij een pH van 1,5-2 zoals in de maag van een paard. [53] Ze kunnen ook slecht werken in basische condities (speeksel). Daarnaast blijkt blauwzuurvorming significant geremd te worden wanneer vezelrijke voeding meegevoerd wordt, omdat cellulose de enzymen adsorbeert en voorkomt dat deze kunnen reageren. [101] In de maag start daarbij de vertering van eiwitten en beginnen de enzymen hier wellicht dus al kapot te gaan. Om deze redenen kan blauwzuurvorming na consumptie van heel of gemalen lijnzaad waarschijnlijk worden geremd waardoor bloedwaarden lager blijven en blauwzuur tijdig kan worden afgebroken en afgevoerd. [19][43][65][69]
Wel zijn er wel eens negatieve effecten waargenomen bij landbouwhuisdieren na het voeren van lijnzaadschroot, en dat is vermoedelijk waar de bezorgdheid met betrekking tot blauwzuur vandaan komt. Deze effecten waren het gevolg van het vrijkomen van te veel afbraakproducten van blauwzuur na detoxificatie door de lever. [16][101] Lijnzaadschroot is het bijproduct van de productie van lijnzaadolie en is wat men van het zaad overhoudt na het verwijderen van het vet. Het wordt veelal gebruikt in veevoeders. De concentratie cyanogene glycosiden in lijnzaadschroot is door de verwijdering van het vet (zoals eerder genoemd tot 48% van het zaadje) ongeveer dubbel zo hoog als in hele of gemalen zaden. [69] Daarbij komt dat de enzymen die blauwzuur vrijmaken het best werken bij een zuurgraad van pH 5-6 zoals die vaak heerst in het maagstelsel van herkauwers, in tegenstelling tot dieren met een enkele maag. [53][69] Kans op blauwzuurvergiftiging door lijnzaadschroot wordt bovendien groter wanneer dit in combinatie met zure voeding gevoerd wordt, zoals bijvoorbeeld kuilvoer. De basen uit het speeksel worden dan (gedeeltelijk) geneutraliseerd waardoor de enzymen niet meer worden geremd in hun werking. [101]
Weetje: Aan blauwzuur kleven niet enkel nadelen... Voedingsmiddelen die rijk zijn aan cyanogene glycosiden blijken bescherming te geven tegen seleniumvergiftiging bij overmatige inname van (organisch) selenium en kunnen lever- en nierschade als gevolg hiervan voorkomen. Hoe dit precies werkt is nog niet duidelijk, al wordt gedacht dat blauwzuur rechtstreeks met selenium bindt en dit beide stoffen minder toxisch maakt. [80][98][55]
Het blijkt dus dat blauwzuurvorming uit lijnzaad, voor zover bekend is, nooit problemen heeft gegeven bij paarden of mensen. Toch zit er aan bijna elk type voedsel wel een maximale verantwoorde limiet en is het zo ook bij lijnzaad wel slim om te kijken wat een maximale gezonde hoeveelheid zou zijn om te voeren. Laten we eens aan het rekenen gaan. De hoeveelheid blauwzuur die uit rauw lijnzaad kan komen varieert van 100- 490 mg/kg zaad. [29][53][3] De maximale veilige bloedwaarde voor blauwzuur is niet bepaald voor paarden, maar wel voor mensen: een toxische dosis blauwzuur voor mensen ligt tussen 0.5 en 3.5mg blauwzuur/kg lichaamsgewicht. [29][47] Uitgaande van de laagste toxische dosis en het hoogste gehalte blauwzuur uit lijnzaad, zou er maximaal 0.5/490x1000 = 1.0 gram lijnzaad/kg lichaamsgewicht gegeten mogen worden. Deze hoeveelheid lijnzaad werd in een onderzoek gedurende 6 weken dagelijks aan paarden gevoerd en gaf geen verschijnselen van blauwzuurvergiftiging. [43] We kunnen een hoeveelheid van 1 gram lijnzaad per kg lichaamsgewicht dus in ieder geval als veilig beschouwen. Naar hogere doseringen is bij paarden geen onderzoek gedaan.
Lijnzaadolie
Lijnzaadolie bevat geen cyanogene glycosiden, maar kan om andere reden overgedoseerd worden. [47] Rauwe lijnzaadolie heeft namelijk in te hoge dosis een laxerend effect en werd daarom vooral vroeger veel ingezet bij verstoppingskoliek waarbij er 2 keer per dag een halve tot een hele liter gevoerd werd. [13] 2,5 ml olie/kg lichaamsgewicht veroorzaakte bij paarden tevens milde koliekverschijnselen en tekenen van depressie en anorexia. Geopperd werd dat deze effecten wellicht veroorzaakt worden door overmatig vrijkomen van zeepstoffen en glycerine tijdens de vertering van de vetten, welke beide licht irriterend werken op het darmslijmvlies. Mogelijk worden deze nadelige effecten sneller waargenomen bij paarden met een reeds suboptimale darmgezondheid. [13]
Oxidatie
Onverzadigde vetzuren, zoals omega vetzuren in lijnzaad, zijn gevoelig voor oxidatie. Dit is een reactie van het vetzuur met zuurstof waarbij er andere stoffen ontstaan die zorgen voor een ranzige geur en smaak. Het vetzuur gaat hiermee verloren en de reactieproducten zijn erg ongezond, wat zorgt voor een verminderde voedingswaarde. [96][9][14] Eventueel oxideren van vetten tijdens opslag van lijnzaad(producten) is daarom een oorzaak van bezorgdheid bij velen.
Ondanks het grote aandeel meervoudig onverzadigde vetzuren, blijkt lijnzaad opmerkelijk bestand te zijn tegen oxidatie. [2] Intacte, droge lijnzaden zijn jaren te bewaren zonder dat de vetten ranzig worden. [84] Gemalen lijnzaad zal in principe sneller ranzig worden omdat de zaadinhoud dan blootgesteld wordt aan lucht, de mate waarin afhankelijk van hoe fijn er gemalen is. [27] Maar wanneer gemalen lijnzaad luchtdicht wordt bewaard, blijkt er vrijwel geen oxidatie plaats te vinden. [7][27][66] Zelfs na 40 weken is gemalen lijnzaad dan nog steeds stabiel. [59] Ook na 48 dagen bewaren bij 50 °C vertoont gemalen lijnzaad slechts zeer minimale oxidatiewaarden, mits het luchtdicht afgesloten is. [27] Wordt het zowel luchtdicht als donker bewaard, kan gemalen lijnzaad zelfs 22 maanden bewaard worden zonder dat er veel oxidatie plaatsvindt. [66]
Dit komt omdat lijnzaad een uitzonderlijk hoog gehalte aan antioxidanten bevat die de vetten beschermen tegen oxidatie en soms zelfs effectiever blijken te werken dan synthetische antioxidanten. [2][7][41][14] Om deze reden wordt lijnzaad nota bene vaak in producten verwerkt ter bescherming tegen oxidatiereacties. [7] Onder andere tocopherolen en tocotriënolen (vormen van vitamine E) zijn hiervoor verantwoordelijk, maar ook polyphenolen (lignanen) en carotenoïden spelen een rol in het antioxidatieve systeem van lijnzaad. [2][9][41][44][82] Dit systeem blijkt dusdanig effectief dat zelfs tijdens extrusie, een verwerkingsproces voor de productie van lijnzaadbrokjes en waarbij de temperaturen tot wel 140 °C op kunnen lopen, slechts een niet-significant deel van de omega-3 vetten oxideert. [49] Wel zorgt verhitting van lijnzaad voor een verminderde oxidatieve stabiliteit van het eindproduct waardoor het sneller ranzig wordt dan rauw lijnzaad, omdat een gedeelte van de aanwezige antioxidanten verloren is gegaan. [49]
Pure lijnzaadolie is vele malen gevoeliger voor oxidatie dan gemalen lijnzaad, vermoedelijk omdat de wateroplosbare antioxidanten missen. [2] Toch bevat versgeperste lijnzaadolie genoeg antioxidanten om de olie goed te houden gedurende 2 maanden, mits het koud en donker bewaard wordt. [14][67]
In welke vorm kan lijnzaad het best gevoerd worden?
Beschikbare vormen van lijnzaad Naast de onbewerkte zaden zijn er ook andere vormen van lijnzaad te gebruiken. Er zijn producten verkrijgbaar waarin de zaden thermisch en/of mechanisch zijn bewerkt of waarin slechts een fractie van de zaadbestanddelen zit. Allereerst een beknopt overzicht van de mogelijkheden.
Gekookt of geweekt lijnzaad: Lijnzaad kan gekookt of geweekt worden in water. De hulzen geven dan slijmstoffen af waardoor een gelei ontstaat. De hogere temperaturen tijdens het koken maken het slijm minder visceus, maar zorgen voor een hogere totale uittreding van slijmstoffen uit het zaad ten opzichte van weken in koud water. [15][46]
Gemicroniseerd lijnzaad: Gemicroniseerd lijnzaad is zaad dat verhit is tot 110-115 °C middels infrarood licht, waardoor de moleculen beginnen te trillen en de zaden snel heet worden. Micronisatie maakt granen en zaden lichter verteerbaar door het opbreken van vezels en zet een gedeelte van het zetmeel om naar eenvoudige suikers. [94][33]
Geëxtrudeerde lijnzaadbrokken: Bij het maken van deze brokjes wordt lijnzaad gemalen en onder hoge druk en temperatuur (140 °C) gebracht. De resulterende pasta wordt daarna uitgeperst en expandeert dan in een poreus, knapperig brokje. Eiwitten en vetten worden door de hitte deels afgebroken en veranderen qua structuur. [95][85] Verder bevatten deze brokjes naast lijnzaad meestal nog een graansoort zoals tarwe of maïs omdat een zeker aandeel zetmeel benodigd is om een brokje te maken dat niet zomaar weer uit elkaar valt. [107]
Geperste lijnzaadbrokken: "Koudgeperste" brokjes worden gemaakt door het samenpersen van voorgekookte lijnzaadschilfers (zie verderop), zonder het eerder beschreven extrusieproces. De temperaturen lopen tijdens dit persproces minder hoog op, tot maximaal 75 °C. Dit Tip Bij het aanschaffen van lijnzaadolie kan, voor een optimale houdbaarheid, het best gekozen worden voor een niet-doorzichtige container die geen licht doorlaat en die vervolgens zo koud mogelijk weggezet wordt. resulteert in een brokje dat minder samenhang kent dan de geëxtrudeerde brokken. [108][109]
Lijnzaadolie: Lijnzaadolie is de geperste olie uit rauwe lijnzaden, welke vanzelfsprekend alleen de vetten uit het lijnzaad bevat en vetoplosbare stoffen zoals vitamine E en carotenoïden. Soms worden de zaden koud geperst, maar in andere gevallen worden ze eerst verwarmd tot circa 65 °C alvorens ze te persen. Na de persing worden achtergebleven olieresten uit de koek meestal opgelost in hexaan, waarna de olie weer verwarmd wordt om de oplosmiddelen uit de olie te laten verdampen. [97]
Lijnzaadschroot: Lijnzaadschroot is het restproduct van de productie van lijnzaadolie na het persen en oplossen van de resten olie. De resulterende, vetarme koek wordt nog eens verwarmd tot 70-105 °C zodat resten van de oplosmiddelen vervliegen en vervolgens wordt het gemalen tot meel. Lijnzaadschroot bevat vrijwel geen vet of vetoplosbare stoffen als vitamine E, maar tot wel 40% eiwit. [16][97]
Lijnzaadvlokken/-schilfers: Lijnzaadschilfers of -vlokken zijn wat men overhoudt na het koud persen van de zaden voor de oliewinning. Ze bevatten zodoende minder vet en vetoplosbare stoffen dan onbewerkte zaden. [97]
Blauwzuur
Lijnzaadolie bevat geen cyanogene glycosiden en hieruit kan dus geen blauwzuur ontstaan. [47] Andere vormen van lijnzaad worden uit voorzorg vaak verhit alvorens het te voeren om het te detoxificeren. [65] Zoals eerder beschreven is het zeer te betwijfelen of blauwzuurvorming uit lijnzaad wel een reëel risico vormt en is het in principe dus niet nodig om hele of gemalen zaden aan verdere vormen van bewerking te onderwerpen. In het geval er meer zekerheid gewenst is, bijvoorbeeld bij het voeren van grote hoeveelheden lijnzaad als zandkuur, zijn er manieren om blauwzuurvorming in het lichaam tegen te gaan. Deze berusten voornamelijk op het vóór consumptie stimuleren van de reactie waarbij blauwzuur ontstaat totdat de glycosiden in de zaden (deels) zijn verdwenen en het blauwzuur vervlogen. [29][47][4] Voor het vlug laten ontstaan van blauwzuur moet lijnzaad in contact kunnen komen met vocht, uit de lucht of gemengd met water, welke als medium dient om de enzymen en glycosiden met elkaar in contact te brengen. [69][3][19] Het belang van vocht hierbij blijkt ook uit het feit dat droog verhitten van de zaden tot 100 °C juist voor verhoogd vrijkomen van blauwzuur tijdens de vertering zorgt. [69] Verhitting versnelt de reactie mits er genoeg vocht aanwezig blijft, en zou bij hogere temperaturen wellicht de enzymen kunnen inactiveren doordat deze van structuur veranderen. Het kapot maken van de enzymen geeft echter geen garantie dat er geen blauwzuur meer kan ontstaan na consumptie, omdat darmbacteriën ook in staat zijn het benodigde enzym aan te maken waardoor alsnog blauwzuur vrijgemaakt zou kunnen worden. [29] Verder lijkt ook dat verhitting de enzymen niet zomaar inactiveert: droge verhitting van gemalen lijnzaad (waarbij blauwzuur dus niet vrijkomt in verband met vochtgebrek) tot maar liefst 177 °C leidde slechts tot 20% reductie in blauwzuurvorming. [53] Dit alles in acht nemende zou voor het blauwzuur-vrij voeren, bijvoorbeeld, goed gekozen kunnen worden voor gekookt lijnzaad en niet voor lijnzaadvlokken.
Voedingswaarde
Bij de meeste industriële verwerkingsvormen van lijnzaad wordt gebruik gemaakt van verhitting met onder meer als doel blauwzuurvorming na consumptie tegen te gaan. [29][47] Verhitting van de zaden, zoals gebeurt bij het maken van brokjes, koken of microniseren, is echter ongewenst in verband met de afnemende voedingswaarde. De onverzadigde vetzuren zullen sneller oxideren. [47][35] Veel vitamines en phenolen gaan verloren als gevolg van de hitte. [95][85][17] In het geval van lijnzaadolie kan daarom ook het best worden gekozen voor koudgeperste olie zodat zoveel mogelijk voedingsstoffen behouden blijven.
Heel versus gemalen lijnzaad
Qua voedingswaarde is rauw lijnzaad dus superieur, en aangezien blauwzuur uit lijnzaad in principe geen gezondheidsrisico zal vormen, heeft rauw lijnzaad dan de voorkeur boven alle vormen van bewerkt lijnzaad. Dat laat verder nog de keus tussen hele en gemalen/gebroken zaden.
Gemalen lijnzaad
De enige overweging die hier verder nog van belang is, is de verteerbaarheid en opneembaarheid van de zaden. De huls van lijnzaden bestaat onder andere uit vezels waaronder cellulose en lignine die niet verteerbaar zijn in de maag en dunne darm. [41][15][48] Zij kunnen pas (deels) worden afgebroken in de blinde en dikke darm door de darmflora zoals gebeurt bij ruwvoer. Om ervoor te zorgen dat de waardevolle inhoud van het zaadje kan worden opgenomen door het paard en niet enkel ten goede komt aan de darmbacteriën, moet de huls vóór het doorslikken dus gebroken zijn, zodat de verteringsenzymen in maag en dunne darm toegang hebben tot de voedingsstoffen onder de huls.
Dat breken van de huls gebeurt meestal al tijdens het kauwen van de zaden. Echter is de ervaring vaak dat er toch hele lijnzaden weer met de mest worden uitgescheiden. Hieruit blijkt dat de zaden niet altijd even goed kapot worden gekauwd. Om er zeker van te zijn dat alle zaadjes goed opgenomen kunnen worden, kunnen ze voor het voeren gemalen of gebroken worden. Malen van lijnzaad bevordert de verteerbaarheid en opneembaarheid zoals is aangetoond bij koeien. [25] Een nadeel van gemalen of gebroken lijnzaad is dat de inhoud van het zaadje wordt blootgesteld aan lucht en hierdoor het gehalte aan antioxidanten (waaronder vitamine E), welke oxidatie van de vetten tegengaan, achteruit gaat. [7] Om die reden heeft het de voorkeur om gemalen zaden zo vers mogelijk te voeren en indien nodig luchtarm en luchtdicht te bewaren. Voer je hele zaden, houdt dan de mest van het paard goed in de gaten om te zien of er onverteerde zaden in zitten. Om de kans te verkleinen dat hele zaden doorgeslikt worden, kunnen ze wellicht het beste niet tegelijk met stengelige voeding gevoerd worden zoals luzerne.
Doel
Voor welke vorm van lijnzaad je uiteindelijk kiest hangt ook af van het doel waarmee je het wil gaan voeren. Wil je een paard een effectieve zandkuur geven gedurende korte termijn, dan wil je zo veel mogelijk slijmstoffen en kan je het best kiezen voor gekookt lijnzaad. Gaat het je puur om het bijvoeren van wat extra eiwitten, dan is lijnzaadschroot een geschikt product. Wil je specifiek gebruik maken van het ontstekingsremmende effect van de omega-3 vetten, dan is het belangrijk rauwe, onverhitte lijnzaden te voeren of koudgeperste olie, en bijvoorbeeld geen schroot, geperste vlokken of brokken omdat deze minder vetten bevatten en/of verhit zijn geweest. Heb je geen specifiek doel maar wil je gebruik maken van alle voordelen van lijnzaad, kies dan niet voor een fractie zoals olie of schroot, maar voor complete, rauwe (gemalen) zaden welke nog alle inhoudsstoffen bevatten.
Conclusie
Lijnzaad is een gezonde aanvulling op het rantsoen van paarden. Het bevat waardevolle en essentiële voedingsstoffen en kan ook voor specifieke doelen ingezet worden: bijvoorbeeld voor het verminderen van ontstekingsreacties, ter gedeeltelijke vervanging van omega-3 en vitamines uit gras, of het verwijderen van zand uit de darmen. Er bestaat ook bewijs voor een positieve invloed van omega-3 vetten (uit bijvoorbeeld lijnzaad) op hoefbevangenheid door het verhogen van de insuline gevoeligheid en de ontstekingsremmende werking. In tegenstelling tot wat vaak aangenomen wordt, is rauw lijnzaad veilig te voeren aan paarden tot ten minste 1 gram per kilogram lichaamsgewicht. Ondanks de aanwezigheid van meervoudig onverzadigde vetzuren is lijnzaad niet gevoelig voor oxidatie door het zeer hoge gehalte aan natuurlijke antioxidanten. Rauw lijnzaad verdient verder in principe de voorkeur omdat de meeste voedingsstoffen hierin behouden zijn, al kan een bepaalde bewerkingsvorm van lijnzaad prima passen bij een specifiek voedingsdoel.
Bron: Facebook Silke - De Hoef Hulp
(Noot van de redactie: de cijfers in de tekst verwijzen naar artikelen in de bronnenlijst van het originele artikel. Het artikel is te vinden in de bronlink op Facebook)