Veel paarden in Nederland zijn te dik. En dat beeld wordt langzaam een beetje gewoon. Maar is dat wel terecht? En hoe beoordeel je nu of je paard te mager of te dik is? De Body Condition Score (BCS) kan je hierbij helpen.
Wat is de Body Condition Score?
De Body Condition Score (BCS) kan je helpen om vet en bespiering van je paard te beoordelen. De BCS geeft aan of een paard te dik, te mager of goed op gewicht is. En op basis van de score kun je het rantsoen of de belasting van je paard aanpassen. Omdat zowel rantsoen als de training of prestatie van je paard niet altijd hetzelfde blijft, is het goed om regelmatig de BCS te checken en eventueel rantsoen of training bij te stellen.
Wanneer een paard meer energie binnen krijgt dan hij verbrandt zal hij de overtollige energie als vet gaan opslaan. Een paard slaat het vet in eerste instantie in de buik en onder de huid op. Vet in de buik is bijna niet te zien, maar vet onder de huid is beter waar te nemen. Tijdens het afvallen kan het in eerste instantie dan ook lijken of een paard niet afvalt, maar wanneer als eerste de vetreserves uit het buikvet worden verbrand is dat ook minimaal zichtbaar.
Door te kijken en te voelen naar een aantal voorkeurslocaties waar vetopslag plaats vindt, beoordeel je of de BCS in de plus zit (teveel vetreserves) of in de min (geen vetreserves en misschien ook spierverlies).
Vermagert het paard als gevolg van ziekte of te weinig voeropname, dan gebruikt het zijn vetreserves, maar in ernstige situaties ook zijn spierweefsels. In de ideale situatie is er een goed evenwicht tussen energieopname en energiebehoefte. Het paard blijft dan op hetzelfde gewicht en de BCS is 0. Een lichte vermagering krijgt een score -1 en ernstig mager -2. Is er sprake van overgewicht dan loopt de score op van +1 naar +2.
De Body Condition Score kaart
Hoe beoordeel je de BCS?
Beoordeel de BCS altijd volgens een vaste volgorde. Zo krijg je een compleet beeld ban je paard en kun je niets vergeten. Bekijk en bevoel het paard op vetbedekking. Op basis van wat je ziet en voelt, geef je een beoordeling. Bekijk het gehele paard van een kleine afstand en loop er omheen om de achterhand goed te kunnen beoordelen. Het voelen is lastig, dat leer je door veel te doen. Vraag desnoods je dierenarts om hulp voor een juiste beoordeling.
Een paard met een score 0 is in goede conditie, heeft de juiste verhoudingen, een duidelijke overgang van hals naar schouder en de ribben zijn niet zichtbaar. Als je achter het paard staat heeft het kruis een lichte helling, dakvormig.
Een mager paard, met een score -1 of -2, wordt hoekig. De nek wordt dun en de ribben zijn zichtbaar. Bij de -2 paarden zijn ook de wervels en heupkop te zien. De helling van het kruis is steiler of hol.
Een paard met overgewicht, met een score +1 of +2, krijgt rondere vormen. De hals wordt zwaarder en de overgang van hals naar schouder is minder duidelijk. Bij ernstig overgewicht lijken de benen te kort en het hoofd te klein. De helling van het kruis verdwijnt. Het kruiw wordt plat of rond van boven of zelfs hartvorming. He zit dan een geultje op de rug. Let wel op, veel koudbloeden hebben een bepaalde vorm van bespiering waardoor ze ook hartvormige billen hebben zonder dat ze te dik zijn. Alleen kijken is dan niet voldoende, maar door te voelen kun je onderscheid maken tussen vet en spier.
Voelen
Voel met je vingers naar de dikte van de onderhuidse vetlaag. Je beoordeelt de vetbedekking op 6 locaties:
De nek
Je voelt de mate van vet in de nek door van je hand een soort schuifmaat te maken en deze over de nek te plaatsen. Zorg dat de manen niet in de weg zitten. Zo meet je hoe breed de nek is. Hoe breder, des te meer vet. Tegelijkertijd voel je naar de mate van soepelheid in de nek. Een mager paard heeft een hele dunne nek. De schuifmaat van je hand sluit zich bijna.
De schoft
Op en naast de schoft voel je naar de vetbedekking. Een mager paard heeft een benige schoft zonder vet. Het voelt vrij hard. Bij een dikker paard voel je links en rechts op de schoft zacht vet. Het is makkelijk in te drukken. Een heel dik paard krijgt door de vetlaag een lage brede schoft.
Achter de elleboog
Achter de elleboog voel je bij de meeste paarden een meer of minder duidelijke vetreserve. Alleen vrij magere paarden hebben hier geen vet meer. Een beetje vet is acceptabel. Voel je een grote vetkwaddel en puilt het uit, dan is er sprake van overmatig vet.
De ribben
De ribben van een paard mag je niet zien, maar wel voelen. Tussen de huid en de ribben zelf zit geen spierweefsel. Oftewel, alles wat je wegdrukt om de rib te voelen is vet. Het volstaat niet om het kunnen voelen van de ribben als goed te beschouwen. Bij elk paard kun je de ribben voelen, het is een kwestie van doordrukken. De ribben moeten direct onder de huid voelbaar zijn, zonder dat je ze ziet. Een beetje vet op de ribben is niet erg. Maar een vetlaag van 1-2 centimeter is al redelijk veel. Als je de ribben zo kunt zien, is het paard te mager. Ga je ook de ruggengraat en de wervels zien, dan heeft het paard al veel spierweefsel verloren en is het veel te mager.
De lendenen
De lendenen (boven de flanken) zijn bij sportpaarden bespierd. Door hier te drukken voel je of het alleen spieren zijn (hard) of dat er een vetlaagje op ligt (zacht). Bij paarden zonder een teveel aan vetbedekking voelen de lendenen redelijk hard aan.
Naast de staartbasis
De staartbasis is echt een vetdepot. Pas bij redelijk magere paarden zal hier helemaal geen vet meer te voelen zijn. Naast de staart ontstaan dan holten. Neemt het paard meer energie op dan het verbruikt, dan vullen deze holten zich met vet. Is het paard te dik dan puilt het vet naast en boven de staart uit.
Het voelen naar de vetbedekking betekent het verschil voelen tussen spieren en vet. Spieren zijn hard en vet is zacht. Tijdens het voelen maak je een beoordeling: veel, weinig of helemaal geen vetlaagje. Het vet verdeelt zich niet gelijk over alle locaties. Vandaar dat een gemiddelde score niet zoveel zegt. Door ervaring leer je wat veel en wat weinig vet is en krijg je een indruk van het gehele paard.
Chresty Neck Score
Naast de BCS bestaat ook de Chresty Neck Score. Het is goed om ook deze mee te pakken in het onderzoek van je paard. De dikte van de nek zegt namelijk veel over onder- of overgewicht, maar ook over het gevaar van hoefbevangenheid.
0: Er is geen kap te zien.
1: Er is geen kap te zien, maar je voelt wel een klein beetje vet onder de huid.
2: Er is geen echte kap te zien, maar het vet is verspreid van de kruin tot de schoft. Je kunt de kap vastpakken (hij vult precies één hand) en hem van links naar rechts bewegen.
3: Er is een kap te zien die groter en dikker is. Het vet wordt in het midden van de hals opgeslagen en het vormt de karakteristieke speknek. Hij vult nog steeds een volle hand en begint de zijwaartse flexibiliteit te verliezen.
4: Er is een flinke kap aanwezig die niet langer in één hand past en niet meer van links naar rechts kan worden gebogen. De kap kan rimpels vormen als het paard zijn hoofd omhoog doet.
5: De kap is te groot en valt permanent naar één kant.
Wat te doen bij onder- of overgewicht?
Wanneer je paard onder- of overgewicht heeft, is het goed om het voer goed onder de loep te nemen. Je kunt dit uiteraard zelf doen, of hulp inschakelen van een (onafhankelijke) voedingsdeskundige of dierenarts. Is de score -1 of +1, dan is een kleine aanpassing vaak voldoende. Is de score -2 of +2, dan is het zaak om eerste medische problemen uit te sluiten met de dierenarts. Zijn er geen medische problemen is het zaak om zo snel mogelijk een goed voedingsadvies te laten maken door een professional die naast voeding ook kan adviseren over huisvesting en training, zodat je het totale plaatje aanpakt.